Zwitserland laat ook Sinti- en Roma-vluchtelingen uit Duitsland, Oostenrijk én Frankrijk niet toe, c.q. stuurt ze weer terug als ze het land toch binnen zijn gekomen.
Tijdens de oorlog blijft Zwitserland lange tijd proberen Joodse en Sinti- en Roma-vluchtelingen te weren. Het wil de handel met Duitsland niet schaden en het vreest om als zovele andere landen bezet te zullen worden. Op illegale wijze lukt het toch duizenden om Zwitserland binnen te komen. Sommigen worden in kampen geïnterneerd.
Na de bezetting van Noord- en Midden-Italië door Duitse troepen in september ’43 versoepelt Zwitserland zijn houding. Het laat dan in korte tijd 20.000 Italianen toe, onder wie duizenden Joden en partizanen. Vele vluchtelingen uit allerlei landen volgen nog. Twee keer komt er na onderhandelingen met de Duitsers een groep Joden naar Zwitserland: 1.684 Hongaarse Joden in ’44 uit Bergen-Belsen, 1.200 Joden in ’45 uit Theresienstadt.
In totaal bereiken in de oorlog circa 300.000 vluchtelingen Zwitserland, onder wie 30.000 Joden en ruim 50.000 militairen uit buurlanden. Velen reizen door naar andere bestemmingen. Begin 1945 zijn nog 115.000 van de vluchtelingen in Zwitserland.