De Joodse Joop Wurms overleeft de dodenmarsen ternauwernood. Als hij in een noodziekenhuis in Oldenzaal belandt weegt hij nog maar 37 kilo. Na alles wat hij heeft gezien in de kampen, gaat hij ervan uit dat zijn vrouw en kinderen dood zijn. Maar dochter Kitty (23) heeft Auschwitz en Reichenbach overleefd. Ze zit in Zweden, bij de groep vrouwen die door het Rode Kruis zijn opgevangen. Er is geen contact, vader en dochter weten niet van elkaar dat ze nog leven. Lees meer over Kitty Wurms >>
Joop schrijft juni 1945 vanuit het ziekenhuis brieven aan zijn zus Maria, zwager Bram Neeter en nicht Edith en aan een vriend, Willem. © Collectie Joods Historisch Museum
Zweden 1945, links Kitty
Kitty Wurms:
“Ik was in Zweden, en er was geen verbinding. In Nederland was het ook een chaos. Mijn vader heeft brieven en kaarten geschreven naar een broer van mijn moeder. Hij had geen illusies meer. Ik heb ook naar diezelfde oom geschreven en vroeg steeds of mijn vader al terug was. En toen, eindelijk, na zoveel tijd, kwamen de brieven uit Holland door. Toen kwamen er vijf brieven tegelijk. Van mijn oom. En daar stond in de eerste: je vader is in Oldenzaal, hij is heel erg ziek. Toevallig de eerste die ik openmaakte. Ik maakte de tweede brief open, daar stond in dat hij overleden was.”
Bron: getuigenverhalen.nl, na 102 min.
Kaart aan Joop Wurms van zijn zwager: ‘Overleden retour’
