Naast Joden werden ook Sinti en Roma in groten getale slachtoffer van de rassenwaan van de nazi’s. De Duitse bondsregering en het Duitse Sinti- en Roma-documentatiecentrum * gaan ervanuit dat er ten tijde van de Tweede Wereldoorlog zo’n 1,5 miljoen Sinti en Roma in Europa leefden, van wie er 500.000 zijn vermoord. Sinti en Roma noemen deze genocide de Porajmos (‘verslinding’).

Om tal van redenen valt niet met enige nauwkeurigheid vast te stellen hoeveel Sinti en Roma er vermoord zijn. Er zijn en worden hierover tussen onderzoekers felle debatten gevoerd. Hun schattingen lopen uiteen van 200.000 tot anderhalf miljoen slachtoffers.

Ten eerste is het volstrekt onduidelijk is hoeveel Sinti en Roma er voor de Tweede Wereldoorlog in Europa leefden. Ze waren in de meeste landen, zeker in Midden- en Oost-Europa, niet als zodanig geregistreerd. Ten tweede is de Porajmos veel minder gedocumenteerd dan de Sjoa. In grote delen van Oost-Europa, waar verreweg de meeste Sinti en Roma woonden, zijn zij – evenals Joden en tegenstanders van de nazi’s – op grote schaal ter plekke afgeslacht. Dat is meestal niet in documenten vastgelegd. Voor zover dat wel het geval was, zijn de Sinti- en Roma-slachtoffers vaak in een rubriek als ‘overigen’ opgenomen. De vervolging en vernietiging van de Sinti en Roma in West-Europa is voor een groot deel wel vastgelegd, onder andere in transportlijsten en kamparchieven, maar ook hier geldt dat Sinti en Roma lang niet altijd als zodanig staan vermeld.** Er zijn ook weinig schriftelijke bronnen van Sinti en Roma zelf: ze hebben vooral een orale cultuur.

Van het aantal Sinti en Roma dat er was, dat overleefde en dat vermoord werd, kunnen dus alleen grove schattingen worden gemaakt. Zie verder: Over de aantallen.

Tussenstations
De nazi’s pakken de vervolging en vernietiging van de Sinti en Roma op dezelfde manier aan als die van de Joden. De systematische uitroeiing in West-Europa gaat alleen later van start.

Sinti en Roma gaan in West-Europa en sommige Midden-Europese landen eerst naar concentratie- of werkkampen in het land waar zij wonen. Van daar worden zij naar de vernietigingskampen gedeporteerd. In Duitsland, waar de eerste Sinti en Roma meteen al in 1933 in kampen worden opgesloten, moeten de meesten eerst dwangarbeid verrichten. In de oorlog is voor Duitse Sinti en Roma een getto Polen soms nog een tussenstation. Dat laatste geldt ook voor veel Sinti en Roma uit Oostenrijk (die naar het getto van Lodz worden gedeporteerd) en Polen. Door de moorddadige omstandigheden bezwijken in de kampen en getto’s al duizenden. Ook komen velen om bij gruwelijke ‘medische’ en ‘biologische’ experimenten.

Massa-executies
In de Sovjet-Unie, de Baltische staten, Polen en Zuid-Oost Europa worden de Sinti en Roma (evenals Joden en tegenstanders van de nazi’s) meestal niet gedeporteerd, maar ter plekke afgeslacht door SS-Einsatzgruppen, andere Duitse eenheden, of – met name in Litouwen, Letland, Kroatië en Hongarije – door lokale handlangers van de nazi’s. Er vinden talrijke massa-executies plaats en er worden, vooral in de Sovjet-Unie, honderden gehuchten, dorpen en stadjes met bewoners en al platgebrand.

‘Zigeneunerkamp’
Van de vernietigingskampen worden vooral die van Auschwitz en Chelmno voor het uitmoorden van Sinti en Roma gebruikt. Vanaf eind 1942 worden Sinti en Roma naar Auschwitz gedeporteerd. In februari 1943 wordt op bevel van Himmler sectie B-II-e van kamp Auschwitz-Birkenau specifiek voor Sinti en Roma bestemd. Dit Zigeunerlager ligt vlakbij de crematoria: de Roma en Sinti weten heel goed wat er in Auschwitz gebeurt.

Roma in Belzec; archief US Holocaust Memorial Museum, ter beschikking gesteld door Archiwum Dokumentacji Mechanicznej, Warschau

De barakken van het ‘Zigeunerkamp’ zijn al snel overvol, er is nauwelijks sanitair en veel te weinig voedsel. Velen sterven door honger en ziekte, vooral kinderen. In februari en mei ’43 worden duizenden Sinti en Roma in de gaskamers vermoord.

Als in mei 1944 het bevel komt om het ‘Zigeunerkamp’ te liquideren, stelt kampcommandant Bonigut gevangenen daarvan op de hoogte. Wetend wat hen te wachten staat, besluit een aantal Sinti en Roma zich te weren. Met stokken en van blik gemaakte messen gaan zij de bewakers te lijf. Met machinegeweren wordt aan deze opstand van 14 mei 1944 een einde gemaakt.***

In de nacht van 2 op 3 augustus 1944 wordt het kamp alsnog geliquideerd en worden alle nog resterende 2897 gevangenen vergast.

In totaal worden bijna 23.000 Sinti en Roma naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd, de meesten uit Duitsland en Oostenrijk. Ruim 13.600 gevangenen bezwijken door ondervoeding en ziekte, ruim 5.600 worden vergast. Daarnaast komt een aantal door mishandelingen om het leven of bij experimenten van onder andere de beruchte kamparts Josef Mengele. Een klein aantal gevangenen wordt voor dwangarbeid getransporteerd naar andere concentratiekampen, zoals Buchenwald, Ravensbrück en Flossenbürg.

“Misdaadpreventie”
Dat er in het geval van de Joden sprake was van volkerenmoord heeft Duitsland na de oorlog snel erkend. Dat was een voorwaarde om weer opgenomen te worden in de internationale gemeenschap en steun te krijgen bij de wederopbouw, met name van de Verenigde Staten waar Joodse organisaties zich doen gelden. Voor de Sinti en Roma kwam bijna niemand op. Duitsland heeft lang geweigerd te erkennen dat ook hier van genocide sprake was. Smartengeld of een vergoeding voor geleverde dwangarbeid wilde het aan Sinti en Roma niet betalen.

In 1956 oordeelde het Hooggerechtshof in Karlsruhe dat de maatregelen tegen Sinti en Roma “preventieve” en “sociaal-hygiënische” gronden hadden. Met andere woorden: de Sinti en Roma hadden hun lot aan zichzelf te wijten, omdat zij crimineel en/of asociaal waren. Pas in 1982 erkende de Bondsrepubliek Duitsland bij monde van bondskanselier Helmut Schmidt dat ook de Sinti en Roma slachtoffer waren van racistische volkerenmoord door de nazi’s.

* Het Dokumentations- und Kulturzentrum Deutscher Sinti und Roma, gevestigd in Heidelberg
** Bron: Sinti und Roma unter dem Nationalsozialismus, Ulrich König, uitg. N. Brockmeyer, 1989, pp. 87-89
*** Op 7 oktober 1944 vond nog een andere opstand in Auschwitz-Birkenau plaats.