Er komen in de oorlog vele vluchtelingen naar Portugal. Velen reizen daarna door naar de Verenigde Staten of Latijns-Amerika, maar lang niet iedereen die dat wil krijgt daar toegang.
Becijferingen van het aantal mensen dat naar Portugal vluchtte, leveren extreem uiteenlopende uitkomsten op: van 100.000 tot 1 miljoen. Dat geldt ook voor het aantal Joodse vluchtelingen: van 13.000 tot 100.000.
Het lijkt aannemelijk dat Portugal 30.000 tot 40.000 Joodse vluchtelingen heeft opgenomen en dat nog eens tienduizenden via Portugal naar Noord- en Latijns-Amerika zijn ontkomen.
De Portugese ambassadeur in Spanje, Pedro Teotónio Pereira, slaagt er eind ’42-begin ’43 in 16.000 vluchtelingen in Spanje toegelaten te krijgen. Onder hen veel Franse militairen, maar ook Polen, Nederlanders en Belgen, die zich in Noord-Afrika bij de geallieerde troepen willen voegen.
De Portugese ambassadeur in Budapest, Carlos Sampaio Garrido, en zijn Chargé d’Affaires Carlos de Liz-Texeira Branquinho redden naar schatting 1.000 Hongaarse Joden door ze in gebouwen met diplomatieke status onder te brengen.