De Tweede Wereldoorlog begint voor Nederland als nazi-Duitsland op 10 mei 1940 binnenvalt. Na hevige gevechten geeft Nederland zich op 15 mei over. Op dezelfde dag wordt het hele Nederlandse leger, ongeveer 280.000 man sterk, krijgsgevangen gemaakt en op 30 mei worden de militairen weer uit krijgsgevangenschap ontslagen. Op 15 juli worden zij gedemobiliseerd en moeten zij de verklaring op eerewoord ondertekenen. Met deze verklaring geven zij aan dat ze zich niet zullen verzetten tegen de overheersing van nazi-Duitsland. De 70 beroepsmilitairen die weigeren te tekenen, worden direct naar krijgsgevangenkamp Colditz gestuurd.
“Verklaring op eerewoord. Hierdoor verzeker ik op eerewoord, dat ik gedurende dezen oorlog althans zolang Nederland zich met het Duitsche Rijk in oorlogstoestand bevindt, aan geen enkel front noch direct, noch indirect zal deelnemen aan den strijd tegen Duitschland. Ik zal geen handelingen begaan of verzuim plegen, waardoor het Duitsche Rijk schade, van welken aard ook, zou kunnen lijden.”
Als tijdens de eerste jaren van de oorlog blijkt dat er toch Nederlandse militairen betrokken zijn bij het verzet, worden op 15 mei 1942 alsnog alle officieren opgeroepen en krijgsgevangen genomen. Een van deze officieren is Willem Heijmans.
Pas als de militairen op de kazernes aankomen horen ze dat dit het begin is van hun krijgsgevangenschap en zij hun familie lange tijd niet meer zullen zien. De families worden door het Rode Kruis op de hoogte gesteld.
Op 15 mei begint zijn reis langs verscheidene kampen. Een reis die pas drie jaar later, op 26 mei 1945, zal eindigen.