Nadat Willem Heijmans op 15 mei 1942 krijgsgevangen is genomen, wordt hij naar kamp Neurenberg-Langwasser gestuurd dat zich ongeveer in het midden van Duitsland bevindt.
Willem en Neeltje houden contact door elkaar brieven te schrijven. Dit is wel aan allerlei regels gebonden. Ze moeten bijvoorbeeld briefpapier van het Rode Kruis of het krijgsgevangenkamp gebruiken met een beperkt aantal regels, ze mogen maar één briefkaart en één brief per week versturen en ze moeten er rekening mee houden dat alle brieven worden gecontroleerd. Alle krijgsgevangenenpost is gebürenfrei; er hoeven geen postzegels op.
Officiële bevestiging van Willems aankomst in Neurenberg
In een van de eerste brieven aan het thuisfront schrijft Willem dat hij met andere militairen is ondergebracht in een barak, dat de verzorging en het voedsel te wensen over laten, maar dat het ondanks de omstandigheden goed met hem gaat.
Neurenberg-Langwasser, 2 juni 1942
Liefste schatten!
Ik maak het vrij goed en ben gelegerd in een barak, waarin 105 man zijn ondergebracht. Zorg goed voor jullie beiden en eet wat je krijgen kunt. Mijn eten is slecht evenals mijn verpleging maar ik houd het wel uit.
Veel van de brieven gaan over eten. Aangezien er altijd tekort was in de krijgsgevangenkampen zijn de militairen mede afhankelijk van de voedselpakketten die door familie en het Rode Kruis worden opgestuurd. De voedselpakketten van het Rode Kruis bevatten onder andere: pakken Sanovite (crackers), cacaoline, ontbijtkoek, een stuk zeep, een blik leverpastei, 10 repen chocolade, smeerkaas, rozijnen, boter, stroop, sigaren, sigaretten en tabak.
Naast voedsel vraagt Heijmans ook om kleding en praktische artikelen zoals een tandenborstel, een pannetje, lucifers en een drinkkroes. De pakketten worden streng gecontroleerd en niet alles komt door de douane en de kampcontrole.