Als Willem Heijmans in januari 1944 vertrekt uit Stanislau, weet hij niet waar hij naartoe gaat. Na een reis van zes dagen in een goederenwagon komt hij aan in krijgsgevangenkamp Neubrandenburg dat in Noord-Duitsland ligt. Dit kamp is volgens Heijmans nog slechter dan Neurenberg. De mannen delen met 94 een barak, moeten naar buiten voor de wc en mogen pas na zes weken voor het eerst in bad. Veel mannen worden ziek door een tekort aan gezond voedsel en de slechte hygiëne.
Willem krijgt last van zijn gezichtszenuw door een vitaminetekort en wordt in de ziekenbarak behandeld met infraroodstralen en vitamine-B-injecties. Bijna direct nadat hij weer genezen is, wordt hij op transport gezet naar Tittmoning.
22 januari 1944
L! Na gruwelijke reis, hier aangekomen; nog gezond, maar geheel op; dit wordt echter weer spoedig beter! Zijn er ontzettend op achteruit gegaan, liggen in barakken, nog slechter dan in Neurenberg! Geen gelegenheid tot zelf koken, leven op den vloer. Na 6 jan niet meer mogen schrijven. Officierskist met levensm. gered, andere koffer nog niet aangekomen! Droeg tijdens reis bruine jumper als onderbr. Zat 6 dgn en nachten in goederenwagon. Je kunt me niet helpen ik blijf volhouden. Dag lievelingen, Paps.
Hoewel Heijmans in zijn brieven wel kan schrijven dat hij ziek is of te weinig te eten heeft, zijn er ook veel onderwerpen waar hij niet over vertelt. Zo schrijft Willem Heijmans niets over de vluchtpogingen die ondernomen zijn door militairen uit de krijgsgevangenkampen. Meestal worden de voortvluchtigen snel gevonden en streng bestraft.
Daarnaast schrijft hij bijna nooit over de Duitse kampleiding en blijkt niet uit Heijmans’ brieven dat hij wist van de concentratiekampen. Het ontbreken van deze onderwerpen zou kunnen worden verklaard door de censuur; elke brief die het krijgsgevangenkamp binnenkomt of uitgaat wordt namelijk streng gecontroleerd.