Ernst Verduin wordt op 11 april 1945 door het Amerikaanse leger bevrijd – in concentratiekamp Buchenwald, in het midden van Duitsland. Hij heeft in Polen al gehoord dat Wanda dood is. Later wordt duidelijk dat ze rond 15 februari 1944 in Auschwitz aan tyfus is gestorven.
Ernst is inmiddels bijna 18 als hij terugkomt in Nederland. Hij koestert weinig hoop dat zijn ouders het overleefd hebben, want de afgelopen twee jaar heeft hij de massamoord voortdurend met eigen ogen gezien. Maar zeker weten doet hij niets. Hij is alleen en probeert uit te vinden waar zijn familie is.
Ondertussen zit zijn moeder in Zweden, met een groep Joodse vrouwen die uit werkkamp Reichenbach komen en door het Rode Kruis zijn ‘uitgewisseld’. Al voordat Ernst terug is in Nederland, weet zij dat haar zoon nog leeft. De lijsten van de bevrijde Nederlanders uit Buchenwald zijn bekend in Zweden.
Op zijn 18e verjaardag, 22 juni, krijgt Ernst als ‘cadeautje’ bij zijn tante te horen dat zijn moeder in Zweden is.
Vader heeft het niet overleefd.