Het is 2 februari 1942, het is ijskoud en er ligt een dik pak sneeuw. Tijdens een bruut verhoor heeft een medeverzetsman Nico’s naam genoemd. De SD arresteert Nico Peeters en sluit hem op in het ‘Oranjehotel’, de strafgevangenis in Scheveningen.
Nico mag om de zoveel tijd een gecensureerde brief naar huis schrijven. Toch weet hij op slimme wijze vaker contact te houden. Om de twee weken komt Tonny het wasgoed van haar vader verwisselen. In de kleding verstoppen ze briefjes.
Op 5 maart, een dikke maand na zijn arrestatie, mag Nico zijn eerste officiële brief naar huis sturen.
5 maart 1942
Lieve Bertha, Roos en Tonnie,
Ik maak het naar omstandigheden goed. Wat was het toch plotseling ons overvallen toen ik zoo weg gehaald werd. Alles lag ineens in de war, goed kon ik mij het in het eerst niet realiseren. Maar nu ben ik er wel overheen. Maar nu komt het verlangen steeds sterker opzetten om weer bij jullie te zijn in onze omgeving en onze zorgen en vreugd samen te overzien en te beleven. (…)
16 april 1942
(…)Met mij gaat het niet zo best ik heb steeds meer last van mijn hart en ik ben zeer nerveus. ’s Nachts slaap ik slecht en heb daarvoor een drankje gekregen. Overdag gaat het nog al. Ik zou een bezigheid en werk moeten hebben voor afleiding, zo niets te doen is op zichzelf al een straf. Ik denk nergens anders meer aan als aan jullie ge zijt mijn liefste herinnering. (…)