14 november 1940
(…) Nu iets echt naars. Lies is ontslagen bij de post, wat erg. Ze komt nu weer bij ons wonen. Onze zaak zullen wij ook wel niet lang meer houden. De maatregelen worden almaar scherper en scherper, wat moet ik dan beginnen?
16 december 1940
In de winkel wordt het ook beroerd, van verkopen komt niets meer. Wat moet ik op den duur gaan doen? Ik wil naaien leren, maar weet niet hoe en op wat voor manier? Moet nu toch maar eens aanpakken.
(…) Allemaal moeten we maar punten opplakken en je moet het dubbele inleveren voor alle goederen. Dus wordt je arm aan punten.
Een grote rotzooi. De NSB loopt maar door Winterswijk, wat een rotmeiden. Sletten.
Alles gaat naar Duitsland, weghalen maar jongens, wij verrekken op den duur van de honger, maar dat geeft niets. Wat een schurken.
Januari 1941
(…) Amerika helpt zoveel mogelijk. Oh, ik hoop toch maar dat ons Holland gauw weer vrij komt. Het is nu ook al verboden voor ons naar de bios te gaan. Wat ze pesten kunnen.
(…) Ik hoop toch maar dat die moffen hier gauw vertrekken. Sommige mensen zeggen dat het nog wel twee jaar kan duren. Dan kunnen wij Joden wel opzouten.