Voorafgegaan door enkele geheime operaties vanaf 22 juni 1941 – de dag dat Duitsland de Sovjet-Unie aanvalt – hervat Finland op 25 juni ’41 de strijd met de Sovjet-Unie (Vervolgoorlog). Een dag later sluit Finland een overeenkomst met Duitsland. Het is geen verdrag, dat in het democratische Finland aan het parlement zou moeten worden voorgelegd, maar bestaat uit een brief van de Finse president Risto Ryti aan Hitler. Ryti belooft daarin niet zonder instemming van Duitsland vrede met de Sovjet-Unie te zullen sluiten. Dit om militaire steun van Duitsland te verkrijgen.
Finland herovert Karelië snel (in september is de operatie voltooid), waarop een deel van de Karelische bevolking naar de regio terugkeert. Finland maakt 64.000 Sovjet-soldaten krijgsgevangen. De eersten worden in gevangenissen opgesloten, maar al spoedig is daar onvoldoende ruimte. Finland creëert in de loop van de oorlog 32 kampen, waarin de omstandigheden bijzonder slecht zijn, vooral in de periode tot medio ’42. Dan zorgt de Finse overheid onder internationale druk voor een iets humanere behandeling. Ten minste 18.318 van de 64.188 Sovjet-krijgsgevangenen zijn in de Finse kampen gestorven.
In 1944 keren de kansen andermaal. De Sovjet-Unie voert bombadementen uit op Helsinki en andere grote Finse steden, en dringt op de grond het Finse leger terug. Op 5 september sluiten Finland en de Sovjet-Unie een voorlopige wapenstilstand, gevolgd door een definitieve op 19 september. Karelië is dan weer grotendeels Sovjet-territorium. In 1947 wordt formeel vrede gesloten.
De samenwerking met nazi-Duitsland leidt er niet toe dat de Joden in Finland vervolgd worden. In de Vervolgoorlog vechten circa 300 Joden in het Finse leger; voor hen is er ook een synagoge te velde. En dat terwijl een flink contingent Duitse soldaten de Finnen bijstaat.
In november 1942 levert Finland acht Joodse en negentien andere vluchtelingen uit de Sovjet-Unie aan Duitsland uit. Na protesten van Lutheraanse dominees, de Aartsbisschop en de Sociaal-Democratische Partij wordt aan deze deportaties een einde gemaakt.
Na de oorlog worden 723 Finse leidinggevenden en bewakers van de krijgsgevangenenkampen veroordeeld wegens in totaal 342 gevallen van doodslag en 42 moorden. Negen krijgen levenslang, 74 vijf- tot vijftien jaar, 447 een maand tot vijf jaar en 124 lichtere straffen.
Net als die uit Duitse kampen krijgen Sovjet-krijgsgevangenen die uit Finland in eigen land terugkeren allesbehalve een warm onthaal. Minstens 5000 van hen worden voor vijf tot acht jaar naar werkkampen gestuurd, minstens 500 worden “wegens hoogverraad” geëxecuteerd.
Bij de formele wapenstilstand van 19 september 1944 wordt afgesproken dat alle Sovjet-burgers in Finland, inclusief ‘etnische Russen’ die de Finse nationaliteit hebben verworven en soms in het Finse leger hebben gediend, naar de Sovjet-Unie moeten. Sommigen worden meteen bij aankomst als verraders geëxecuteerd, velen worden naar kampen in Siberië gestuurd, soms met fatale afloop. Het Finse leger weet sommige krijgsgevangenen die met de Finnen samenwerkten in het geheim naar Zweden en de Verenigde Staten te laten ontkomen.