Rie Hakker woont in Den Haag. Zij is verloofd met Corneel (Cor de Ridder). Rie is hoofd van de (bewaar)school aan de Ammunitiehaven. Als de kinderen gedwongen naar een Joodse school in de Bezemstraat moeten gaat zij daar lesgeven, samen met haar vriendin Hetty. Hetty is praktisch zeker Hester Broekhuysen. (Lees meer)
Samen schrijven ze brieven aan Rie’s ouders, Levi en Rachel, die sinds 28 november 1942 in kamp Westerbork zitten. Zowel de brieven vanuit Westerbork als die uit Vught worden gestuurd naar het adres van Co de Zwart (de zwager van Rie). Het aantal keren dat geschreven mag worden is beperkt. Aan voedsel en kleding is grote behoefte, maar als er een pakje is gestuurd moet de ontvanger een bevestiging terugsturen en dit gaat ten koste van de hoeveelheid brieven die men mag schrijven. Rachel kijkt elke dag verlangend uit naar post en kan het niet helpen dat ze ook elke keer weer moet huilen als er niets bij zit.
Kaart van vader Levi van 11 januari 1943
Beste kinderen.
Een extra schrijfbeurt voor één persoon. Pakket was natuurlijk weer voor mekaar. (…)
Hetty noemt Rie’s ouders haar surrogaatouders, haar eigen ouders zijn al eerder getransporteerd.
Deze brief van 14 februari 1943 wordt als onbestelbaar weer teruggestuurd. Het eerste gedeelte is geschreven door Hetty aan haar “Lieve surrogaatouders”. Het tweede deel is door Rie geschreven.
Vader Levi probeert een baantje in Vught te krijgen maar wordt afgewezen vanwege zijn te hoge leeftijd. Alleen jonge sterke mensen met een vak maken hier kans op. Aan het eind van die maand worden Levi en Rachel gedeporteerd naar Auschwitz waar ze 26 februari worden vermoord.
In april gaan ook Rie en Hetty op transport, naar kamp Vught.
22-04-1943
In den trein
Lieve allemaal,
In den trein natuurlijk alle mogelijke bekenden. De stemming best hoor. Zeer veel kinderen van school roepen mij en Hetty. Toen wij het perron op liepen kwam er een joodse man naar ons toe, nam onze dekenrol en hielp ons direct naar een lege coupé. Wij kregen dus een goede plaats, maar binnen korten tijd zaten wij rond in de schoolkinderen. (…)
10 mei 1943
Smokkelbrief
Zaterdagmorgen 9 uur 22-5-’43
Daar ik mijn vorige brief niet weg kon krijgen, begin ik maar opnieuw, in de hoop dat deze wel weg gaat. Jullie kunnen je geen voorstelling maken hoe het hier is. Wij vrouwen hebben het goed bij de mannen vergeleken. Laatst lagen wij allen reeds in bed toen er geroepen werd: Dames opstaan, appèl. We hebben ons maar eerst goed aangekleed, toen hebben we ongeveer 2 uur gestaan. De mannen hebben van 6 tot 10 uur moeten staan. (…) schrikken jullie niet, we moesten steenen sjouwen. Zoo ± 2000 vrouwen. Donderdagavond waren het maar steentjes van± 5 pond per steen. In iedere hand één, maar gisteren avond waren ze nog eens 2 x zoo zwaar. En vanmiddag moeten we weer om 1 uur aantreden, er wordt gezegd tot 5 uur. Zeg nou geen leelijk woord Corneel want jouw Rietje is niet de eenige die zooiets moet doen, en gedeelde smart enz …….. voor de oude menschen is het ontzettend. De eerste avond vielen ze bij bosjes flauw, de verpleegsters hadden geen handen genoeg. Ook gisteravond vielen er velen af, maar wij jonge menschen zetten de tanden op elkaar en hebben de wil hierdoor heen te komen. Als we terugkomen van deze sport hebben we als eenige kwaal “honger”.
Na de komst van de eerste kinderen wordt een schooltje opgericht onder leiding van Albert Verduin. Er zijn 25 leerkrachten. De jeugdwerkgroep maakt plannen met aandacht voor het belang van ongehinderd kunnen spelen in de buitenlucht. Verder acht de groep het absoluut noodzakelijk dat de grotere kinderen van dertien en veertien jaar worden vrijgesteld van het ochtendappèl met de volwassenen. Zij komen door het vroege opstaan te veel slaap tekort en zijn door de koude ochtenden snel vatbaar voor ziekten.
Er wordt gezegd dat er een speciale schoolbarak zal komen op een rustige plaats in het kamp, maar van de plannen komt niets terecht.
De Joodsche Raad stuurt goed en mooi lesmateriaal en op 2 maart 1943 start de school in een aantal barakken. Er is school van 9 – 12 uur en van 14 – 16 uur. Op het rooster staan de vakken: lezen, schrijven, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde.
Op 4 april 1943 worden Joden uit de provincie in de nieuwe schoolbarak ondergebracht, drie dagen later wordt de hele school in beslag genomen voor nieuwe transporten. De school houdt op te bestaan, terwijl juist nu zo veel kinderen naar Vught komen. Leerkrachten proberen in de woonbarakken door te gaan met lesgeven. Zij maken gebruik van het vele les- en tekenmateriaal en geven hiermee de kinderen de zo nodige afleiding. Vooral wanneer een kinderbarak wekenlang in quarantaine is, biedt een vaste dagindeling houvast.
Bron: Janneke de Moei, Joodse kinderen in het Kamp Vught (Vught 1999, herziene druk 2007)
24 mei 1943
(…) Ik maak het heel goed, ben heel erg bruin, want daar ik met H (Hetty) klas hier heb, en bijna de geheele dag in de buitenlucht ben, begrijp je wel dat we lekker verbrand zijn. Tusschen de middag liggen we heel vaak hier op de berm, zalig gewoon, alleen is het vies vuil zand, maar de omgeving is prachtig. Ik kijk dan maar naar de dennebosschen, en niet naar het prikkeldraad wat er eerst nog tusschen zit. H. en ik slapen naast elkaar, het zijn net lits jumeaux alleen 3 etages boven elkaar. H. en ik liggen onder, dat is wel het gemakkelijkst, je hoeft tenminste niet zoo te klimmen. (…)
Voorjaar 1943 zijn er veel Joodse kinderen in Kamp Vught, gescheiden van hun ouders in aparte barakken.
Begin juni gonzen geruchten door het kamp, daarna komt de klap: “De kinderen moeten weg.” 6 juni worden de kinderen tot en met 3 jaar gedeporteerd. Op 7 juni zijn de kinderen van 4 tot en met 16 jaar aan de beurt.
Rie is zich ervan bewust dat ook zij ieder moment op transport moet. Ondanks dat lijkt het leven lijkt gewoon door te gaan. De meisjes proberen een gunstige baan te krijgen en daarmee een Sperre, ze staan op de wachtlijst bij het Philipscommando.
Pagina 4 van een smokkelbrief geschreven in verscheidene dagen, vanaf 27 mei t/m 6 juni 1943.
Hemelvaartsdag was er plotseling mannenbezoek van één uur, de vrouwen waren dolblij natuurlijk. Daar H. en ik geen bezoek ontvangen, wandelen we dan maar eens alleen door het mannenkamp maar ik heb toen niet de jongen van Joels gezien Corneel, dat zou ook toevallig zijn, ik vermoed dat hij ook wel naar de Moerdijk zal zijn. Ik ben nu ook al zoo bruin als een kers, al hoewel het weer nu knudde is. Jongens we hebben een moordbaan, nml. pakketten rijden bij de post. Wat een vitamine “R” (relaties) hebben wij hé. Dit doe je met zijn tweeën om de beurt een kruiwagen met 10 pakketten er op rijden. Dit werk heet hier B.D. (buiten dienst). Het is fijn werk de heele dag buiten en zoo dankbaar. In elke barak waar je komt word je met gejuich ontvangen. Zondag. Er is hier vandaag en morgen een transport van 3600 menschen alle kinderen onder de 16 j. moeten weg en als de vader hier werkzaam is (wat ze vrijwel allemaal zijn) mag hij niet mee. Dus moeten alle vrouwen met hun kinderen alleen weg. Het is hier een treurtooneel. In de circulaire stond dat ze zullen probeeren de kinderen in een zgn. kinderkamp in Nederland onder te brengen. Niemand gelooft het.
Onder de 3 jaar moet de moeder mee doch boven de drie mag één van de twee, maar het zijn natuurlijk de moeders die mee willen. ’t Is ontzettend voor die menschen. (…)
Kaart uit Vught van 6 juni 1943
De omgeving is hier schitterend allemaal dennenbosschen , jammer dat er prikkeldraad tusschen zit. Wij zien geweldig bruin, want we zijn veel buiten. Hoe maken jullie het? Ik vraag het wel wat laat, maar ik heb ook zoo veel te vertellen . Ook Greet moet nu weg alle met kinderen onder de 16j. Ik heb hier zeer veel oude schoolvrienden ontmoet, maar ook weer zien vertrekken, en dat is minder prettig. Toch is de humor nog niet weg , want van alles wat er hier gebeurt , worden hier versjes gemaakt, en zoo geestig dat je je dood lacht. Nu To, nogmaals heel hartelijk bedankt en hoop ik spoedig tot weerziens. Dag. Rie
Smokkelbrief 7 juni 1943
(…) Ondanks al die narigheid vooral bij die transporten, lachen wij ook nog vaak. Alleen gisteren niet, toen we de vrouwen alleen met de kinderen zagen vertrekken.
Die had roodvonk, die 40 graden koorts, enz. vreselijk. Wat een geluk dat we alleen zijn.
Dezelfde dag gaan ook Rie en Hetty op transport.
Via Westerbork gaat het ‘Kindertransport’ door naar Polen. Drie dagen en nachten duurt de reis. Op 11 juni komt de trein aan in Sobibor, waar alle kinderen, vrouwen en mannen nog diezelfde dag worden vermoord.