Op 8 april 1943 krijgt geneesheer-directeur Dekker van de psychiatrische inrichting ’s Heeren Loo in Ermelo te horen dat de Joodse patiënten van de (christelijke) inrichting zullen worden weggehaald. Ondanks verzet van het personeel gebeurt dat op 10 april. Van de dertien Joodse kinderen weet er een zich met succes te verstoppen. Hij overleeft de oorlog in ‘s Heeren Loo. De twaalf anderen worden per bus naar Westerbork gebracht.
De ouders van de weggevoerde patiëntjes worden per brief van 13 april door dokter Dekker op de hoogte gesteld. Diezelfde dag worden de kinderen afgevoerd naar Sobibor. De vader van Sara Verduin antwoordt Dekker op 19 april.
19 april 1943
Weled. Zeergel. Heer,
Met groote schrik ontvingen wij de ontstellende mededeling dat men ook onze dochter heeft weggehaald. Wij gebruiken het woordje ‘ook’ omdat van onze heel groote familie er nog slechts enkelen in Amsterdam zijn.
Hiermede willen wij U nog wel gaarne van harte bedanken voor de vele en goede zorgen, aan onze dochter besteed. (…)
(Archief ’s Heeren Loo)