Er is in het land sprake van sterk antisemitisme. De fascistische IJzeren Garde krijgt veel steun onder de bevolking en politici voor de eis Joden uit vooraanstaande posities te weren en uit het land te verbannen. De IJzeren Garde keert zich ook tegen het politieke en economische establisment en opereert gewelddadig, wat eind jaren dertig leidt tot een staat van oorlog tussen de politie en de ultrarechtse beweging.
Het verlies van Noord-Transsylvanië aan Hongarije leidt ertoe dat een regering van militairen en IJzeren Gardisten aan de macht komt, geleid door generaal Ion Antonescu. Op 20 november 1940 sluit Roemenië – tot dan toe neutraal – zich aan bij de As-mogendheden. Al snel wordt een reeks van anti-Joodse maatregelen genomen. De IJzeren Garde valt Joodse burgers aan, soms met dodelijke afloop, en berooft Joodse winkels en bedrijven. Omdat dit en corruptie door de IJzeren Garde de economie dreigt te verstoren, ontstaan spanningen met Antonescu en het leger.
Op 21 januari 1941 probeert de IJzeren Garde de regering omver te werpen. Tijdens een burgeroorlog van drie dagen, gewonnen door Antonescu, voert de IJzeren Garde een pogrom uit in de Roemeense hoofdstad Boekarest, die tientallen Joden het leven kost.
In juni 1941 doen omvangrijke Roemeense legereenheden mee aan de nazi-aanval op de Sovjet-Unie. In Iasi, Moldavië *, worden binnen enkele dagen na de invasie ten minste 4.000 Joden vermoord. Duizenden anderen worden in goederenwagons gedeporteerd naar andere steden in Moldavië, waarbij velen door gebrek aan voedsel en water sterven.
Na de invasie van Oekraïne annexeert Roemenië opnieuw de gebieden die de Sovjet-Unie een jaar eerder had ingenomen en als Oekraïne door Duitse en Roemeense troepen is veroverd, installeert het een militair bestuur in een groot aan het land grenzend Oekraïens en Moldavisch gebied, dat het Transnistrië doopt. In al deze gebieden richten Roemeense politie- en legereenheden, zowel in samenwerking met de SS als op eigen initiatief, een slachting aan, die duizenden Joden het leven kost. 11.000 overlevenden in de Moldavische hoofdstad Chisinau worden in juli ’41 in een getto gedreven en moeten in barre omstandigheden dwangarbeid verrichten.
Veel overlevenden in de door Roemenië ingenomen gebieden, inclusief die uit het getto van Chisinau, worden in oktober naar kampen en getto’s in Transnistrië gedeporteerd. Velen sterven van ziekte of honger, al tijdens het transport of na aankomst. Anderen worden door Roemeense of Duitse eenheden vermoord in Transnistrië of in het door de nazi’s bezette deel van Oekraïne, waar ze naartoe zijn gedreven.
In december ’41 worden bijna alle Joden in het getto van Bogdanovka doodgeschoten. Deze moordpartij duurt een week. Ook in de kampen Domanevka en Akhmetchetka richten Roemeense troepen slachtingen aan.
In de winter van 1941-’42 richt Roemenië kampen in Pechora en Vapniarka in Transnistrië in. In Vapniarka worden duizenden Joden uit Roemenië zelf opgesloten. Slechts een enkeling overleeft.
In het voorjaar en de zomer van ’44 herovert de Sovjet-Unie grote delen van de door Roemenië bezette gebieden. Het Antonescu-regime wordt afgezet. Op 23 augustus sluit Roemenië een wapenstilstand met de Sovjet-Unie, waarna Roemeense troepen zich met het Sovjet-leger door Hongarije vechten, Duisland in.
In Transnistrië zijn 150.000 tot 250.000 Roemeense en Oekraïense Joden vermoord. In totaal werden 270.000 tot 300.000 van de (na het verlies van gebied aan Hongarije) circa 615.000 Roemeense Joden vermoord. Van de 300.000 Sinti en Roma zijn er circa 40.000 van het leven beroofd.
Antonescu en enkele van zijn naaste medewerkers worden in 1946 terdoodveroordeeld en geëxecuteerd. De meeste daders worden echter niet voor het gerecht gebracht.
* Moldavië was tot 2 augustus 1940 een ‘autonome republiek’ binnen de Sovjet-republiek Oekraïne. Toen werd het zelf een Sovjet-republiek. Op 27 augustus 1991 werd Moldavië onafhankelijk.