Op 15 mei 1939 wordt in Ravensbrück, 100 kilometer ten noorden van Berlijn, een concentratiekamp voor vrouwen in gebruik genomen. Het kamp wordt telkens uitgebreid, onder andere met afdelingen voor mannen en kinderen, en met productiehallen van Siemens. Omdat de SS begin april 1945 alle dossiers in Ravensbrück vernietigt, bestaat over het aantal slachtoffers van het kamp veel onzekerheid.

Naar schatting zijn 133.000 vrouwen en kinderen, en 20.000 mannen in Ravensbrück beland. Mensen van allerlei achtergronden, onder wie tienduizenden Joden. Velen worden doorgestuurd naar kampen als Auschwitz, Mauthausen, Reichenbach en Dachau. Tienduizenden kwamen in Ravensbrück om. Nog eind 1944 worden in Ravensbrück gaskamers gebouwd, waarin 5.000 tot 6.000 vrouwen worden vermoord. In het kamp worden ook gruwelijke medische experimenten uitgevoerd.

Ten minste 850 Nederlandse vrouwen hebben in Ravensbrück gevangen gezeten. Najaar 1944 vindt een groot vrouwentransport vanuit kamp Vught naar Ravensbrück plaats. Naar schatting 200 tot 300 Nederlandse vrouwen en kinderen vinden in Ravensbrück de dood.

In de laatste oorlogsmaanden worden duizenden vrouwen uit andere kampen naar Ravensbrück gebracht. Dagelijks sterven dan velen in het overvolle kamp door ondervoeding, kou en ziekte.

Ravensbruck terug van werk

Gevangene keren terug naar het kamp na een dag dwangarbeid, 1944; Collectie Yad Vashem

Half april 1945 laat Heinrich Himmler (o.a. Reichsführer van de SS), die op een akkoord met de Geallieerden hoopt, 7.500 gevangenen naar Zwitserland en Zweden vertrekken. Tijdens deze transporten komt een aantal vrouwen door de oorlogshandelingen om. Bijna 20.000 gevangenen worden door de SS op een dodenmars gestuurd. Als het Sovjet-leger het kamp op 30 april 1945 bevrijdt, treft het enkele duizenden achtergelaten zieken aan, van wie velen nog zullen sterven.

RavensbrueckTekstzijde

Kaart met censuurstempel uit Ravensbrück van 4 december 1940.