De Gestapo krijgt de verantwoordelijkheid om de buitenlandse dwangarbeiders in Duitsland te bewaken. In augustus 1944 zijn dat er al meer dan 8 miljoen. Er komen 200 Arbeitserziehungslager (werkopvoedingskampen). Dat zijn strafkampen voor dwangarbeiders die bijvoorbeeld hebben geprobeerd te vluchten of niet hard genoeg werken.

In het Arbeitserziehungslager Ohrbeck in Augustaschacht in de buurt van Osnabrück hebben tussen januari 1944 en april 1945 meer dan 2.000 mannen en jongeren uit zeventien landen gevangengezeten. Door de ligging in de buurt van Nederland vormen Nederlanders de grootste groep gevangenen in het kasteelachtige gebouw, gevolgd door Sovjet-burgers, Italianen en Polen. Ook de meeste doden die in Ohrbeck vallen, zijn Nederlanders.

De gevangen werken in fabrieken in de buurt, zoals de staalfabriek Klöckner, en moeten wrakstukken en blindgangers (niet-ontplofte bommen) in Osnabrück opruimen.

In Ohrbeck zijn ook zogenaamde ‘halfjoden’, vakbondsmensen, socialisten en communisten, en mogelijk ook Jehovah’s Getuigen gevangengezet.

Gestapo-kelder
In het gebouw neemt Gestapo ook verhoren af, waarbij martelingen niet geschuwd worden. Vijf cellen in de kelder van het gebouw dienen als gevangenis. De Gestapokeller (Gestapo-kelder) wordt berucht.

Vlak voor het einde van de oorlog vernietigt het Gestapo-personeel de kamparchieven grotendeels en slaagt het erin richting Bremen te ontkomen. Slechts enkelen worden na de oorlog strafrechtelijk vervolgd. Ze krijgen relatief lichte gevangenisstraffen.

Voor de Gestapo het gebouw in gebruik nam, zaten van 1940 tot 1943 in Ohrbeck Franse krijgsgevangenen en in 1943 dwangarbeiders uit Oost-Europa.

Zie ook: www.gedenkstaetten-augustaschacht-osnabrueck.de