In de zomer van ’41 wordt de grote meerderheid van Joden en Roma in Servië door de Duitse militaire politie geïnterneerd in de kampen Topovske Supe, Dedinje, Sabac en Nis, later gevolgd door een kamp in Samjiste, over de grens in Kroatië.
Aan het eind van de zomer komen partizanen in Servië en het bij Kroatië gevoegde Bosnië in opstand. De partizanen onder leiding van communisten en de nationalistische Cetnik-beweging brengen de nazi’s zware verliezen toe. Hitler beveelt voor iedere Duitse gewonde (inclusief etnische Duitsers in Servië en Banat, dat tot protectoraat van Servië is gemaakt) 50 gijzelaars te executeren, en voor iedere dode 100 of 150. Duitse militaire- en politie-eenheden grijpen dit bevel aan om nagenoeg alle 8.000 mannelijke Servische Joden dood te schieten, alsmede 1.000 mannelijke Sinti en Roma en 2.000 communisten, nationalisten, democratische politici en anderen.
Vanaf de herfst van ’41 worden Sinti en Roma in Servië in concentratiekampen opgesloten en beginnen executiepelotons van de Wehrmacht hen systematisch uit te moorden. Ten minste 12.000 Sinti en Roma in Servië zijn vermoord.
Brief van het Kommissariat für Jüdische Hypothekarforderungen im Banat (commisariaat voor Joodse hypotheekschulden) aan advocaat Nikola Sejteri in Beckerek, Banat (een ‘protectoraat’ van Servië)