Op 6 april 1941 overvallen troepen van Duitsland en haar bondgenoten Joegoslavië. Het koninkrijk wordt vrijwel onmiddellijk in stukjes opgeknipt. Italië, Hongarije, Bulgarije en provincies van Oostenrijk krijgen allemaal gebieden toebedeeld (het lot van de Sinti en Roma daar wordt bij de betreffende landen besproken). Er blijven twee grotere entiteiten over: een zogenaamd onafhankelijk Kroatië, dat ook Bosnië-Herzegovina omvat (onder het bestuur van de fascistische en terroristische Ustaša-organisatie) en Servië (onder Duits militair gezag).

Als de het op 10 april 1941 in Kroatië voor het zeggen krijgt, begint het meteen een verschrikkelijke terreur tegen de Joden, Sinti, Roma en Serviërs in het land. Er komen al snel twee concentratiekampen, in de zomer van ’41 gevolgd door concentratie- annex vernietigingskampen. Naar schatting is 95% van de ruim 50.000 tot 100.000 Sinti en Roma in Kroatië vermoord.* Ten minste 26.000 Kroatische Sinti en Roma worden in Auschwitz en concentratiekampen in Duitsland vermoord, minstens 15.000, maar mogelijk circa 40.000 op beestachtige wijze in het Kroatische concentratie- annex vernietigingskamp Jasenovac **, vele anderen door Ustaša-moordeenheden. In Kroatië worden tot in de laatste oorlogsweken Sinti en Roma afgeslacht.

Enkele duizenden Sinti en Roma uit Kroatië weten naar door Italië geannexeerde delen van Joegoslavië te vluchten. Een klein aantal duikt met succes onder.

In Servië worden de Sinti en Roma in mei ’41 van al hun rechten beroofd. Vanaf de herfst worden ze samen met de Joden in concentratiekampen opgesloten. De Wehrmacht gaat eerst bij wijze van represaille voor aanslagen door de partizanen Joden, Sinti en Roma executeren: 50 voor elke gewonde Duitser, 100 of 150 voor elke dode. “De kwestie van de Joden en zigeuners zal zo snel opgelost zijn”, schrijft een Duitse officier in een memo. Na de oorlog getuigt een andere officier dat het de voorkeur had Joden, Sinti en Roma als represaille te executeren in plaats van andere Serviërs “om deze niet tegen ons in het harnas te jagen”. Al spoedig gaat de Wehrmacht ertoe over Joden, Sinti en Roma zondermeer systematisch uit te moorden.

Het aantal slachtoffers onder de Sinti en Roma in Servië wordt op minimaal 12.000 geschat.

Honderden Joegoslavische Sinti en Roma streden met de partizanen onder leiding van Tito tegen de Duitse bezettingsmacht.

* Bij vooroorlogse volkstellingen in Joegoslavië konden mensen niet aangeven dat zij Sinti of Roma waren (als ze dat al wilden).
** In Jasenovac zijn in totaal ten minste 83.145 Serviërs, Joden, Sinti en Roma vermoord, maar volgens onderzoek uit 2006 (The Suffering of the Roma in Jasenovac, in: Jasenovac and the Holocaust in Yugoslavia, Barry M. Lituchy, 2006, uitg. Jasenovac Research Institute te New York) veel en veel meer: tussen de 300.000 en 700.000. De kamparchieven zijn tot twee keer toe vernietigd (in begin ’43 en april ’45), maar ze zouden het aantal slachtoffers hoe dan ook niet juist hebben weergeven: vele gevangenen werden direct bij aankomst vermoord en niet geregistreerd. (Bron: Blank Pages of the Holocaust: Gypsies in Yugoslavia During World War II (dissertatie), Elizabeta Jevtic, 2004, uitg. Brigham Young University.)