In de oorlogsjaren worden er circa 200.000 mensen naar Sachsenhausen getransporteerd, van wie er 30.000 tot 35.000 in het kamp omkomen of worden vermoord. Bovendien worden er circa 18.000 Sovjet-krijgsgevangenen geëxecuteerd.
Begin 1945 vermoordt de SS duizenden lichamelijk gehandicapten. In april zijn er nog 36.000 gevangenen in het kamp. 33.000 van hen moeten in groepen op voettocht naar Denemarken. De SS wil ze inschepen en de schepen dan laten zinken. Het oorlogsverloop voorkomt dit, maar duizenden sterven door uitputting of worden doodgeschoten.
Op 27 april bevrijdt het Sovjet-leger de resterende 3.000 gevangenen.
Door Josef Jiranek vanuit Sachsenhausen aan zijn vrouw Anna en kinderen in Tsjechië gestuurde briefkaart, afgestempeld op 10 februari 1940. Het stempel naast de postzegel vermeldt Staatl. Konzentr. Lager (staatsconcentratiekamp). De vertaling van de brief is door het thuisfront tussen de regels geschreven.
Josef Jiranek schrijft dat het hem goed gaat en dat hij in het kamp alles kan kopen: “… maar stuur mij niet meer dan 20 mark per maand”.
Eerste pagina van een brief van vier kantjes, op 6 april 1941 door Karl Dirnhofer vanuit het strafblok van Sachsenhausen verstuurd. Gevangenen in een strafblok mogen eens per kwartaal post ontvangen of versturen.
19-6-41
Dierbare ouders en Rudi!
Op dagen die mij het meest aan de ontluikende lente thuis herinneren, denk ik veel aan jullie en de tijden die wij samen beleefd hebben. Het zou mooi zijn geweest als we zo rustig verder hadden kunnen leven, maar het noodlot heeft het anders gewild. Maar het zal niet lang meer duren. Zou ik deze maand niet komen, dan zal ik mijn lot verder rustig dragen, tot de dag van ons weerzien. (…)