Tegen het einde van de negentiende maakt in de biologie een pseudowetenschappelijk racisme opgang, waarin aan groepen mensen aangeboren verschillen in aard, intelligentie en waardigheid worden toegeschreven. Aanhangers van deze ‘rassenleer’, die mensen met een donkere huidskleur, Joden, Sinti en Roma tot inferieur bestempelt, slagen erin vele mensen van hun theorie te overtuigen. De nazi’s maken van het onderscheid tussen Herrenmenschen en Untermenschen een staatsdoctrine.
Na felle politieke debatten over ‘het bestrijden van de zigeunerplaag’ wordt in Duitsland in 1899 begonnen met het systematisch registreren van Sinti en Roma. Daartoe wordt de Nachrichtendienst in bezug auf die Zigeuner opgericht. Deze informatiedienst heeft in 1925 de persoonsgegevens van zo’n 14.000 mensen verzameld. Ook worden er in Duitsland tot de nazi’s aan de macht al zo’n 150 verordeningen uitgevaardigd, die de vrijheid en rechten van Sinti en Roma inperken, ze allen tot potentiële criminelen bestempelen en het gemakkelijker maken ze te straffen.
Zodra de nationaalsocialisten aan de macht komen, wordt de vervolging van de Sinti en Roma sterk geïntensiveerd. Meteen al in 1933 worden er Sinti en Roma in concentratiekampen opgesloten. Ook gaat een propagandacampagne van start om de bevolking te indoctrineren, opdat deze de vervolgingsmaatregelen accepteert en degenen die ze moeten uitvoeren dat zonder protest doen.
Rassenwetten en sterilisatie
Op 15 september 1935 worden de Neurenberger rassenwetten ingevoerd. In eerste instantie voor Joden, maar op bevel van minister van Binnenlandse Zaken Wilhelm Frick gaan ze ook voor Sinti en Roma gelden. Ook gaan zij, evenals Joden en homoseksuelen, vallen onder een in juli 1933 ingevoerde sterilisatiewet, die het mogelijk maakte geestelijk gehandicapten en mensen met een erfelijke aandoening gedwongen onvruchtbaar te maken. Doel is dat zij uitsterven. Duizenden Sinti- en Roma-mannen en -vrouwen worden tegen hun wil gesteriliseerd.*
In 1936 wordt in Berlijn de Rassenhygienische Forschungsstelle opgericht. Dit onderzoekcentrum komt al gauw onder leiding te staan van dr. Robert Ritter, een erfelijkheidswetenschapper, die al jaren onderzoek deed naar Sinti en Roma. Het centrum probeert met stambomen, vingerafdrukken, maar vooral door mensen te fotograferen en van hoofd tot voet te meten het biologisch racisme wetenschappelijk te onderbouwen.** Medewerkers van het instituut zetten hun onderzoek tot in de concentratiekampen voort. In samenwerking met het Reichssicherheitshauptamt *** stellen Ritter en zijn medewerkers gedetailleerde stambomen op van bijna 24.000 Duitse Sinti en Roma. Die informatie zal worden gebruikt voor de planning en uitvoering van de genocide.
Gemeentelijke concentratiekampen
De vervolging is in Duitsland inmiddels al in volle gang. In veel Duitse plaatsen worden gemeentelijke concentratiekampen voor Sinti en Roma aangelegd, waarin complete families worden opgesloten, zonder enige rechtsgrond. De sanitaire voorzieningen zijn er volstrekt ontoereikend, met vele zieken en doden tot gevolg. De bewakers (SS of politie) maken zich aan talloze mishandelingen schuldig. In het begin mogen volwassenen de kampen overdag nog verlaten om naar hun werk te gaan; later moeten zij, maar ook zieken en kinderen, dwangarbeid uitvoeren.
In juli 1936, aan de vooravond van de Olympische Spelen in Berlijn, worden nagenoeg alle ruim duizend Sinti en Roma uit de Duitse hoofdstad opgepakt en opgesloten in een interneringskamp in de Berlijnse voorstad Marzahn. Het kamp is niet veel meer dan een open veld, dat ligt ingeklemd tussen een rioolafvoer, een begraafplaats en treinsporen. Enkele tientallen mannen uit Marzahn worden naar werkkampen gestuurd. Tijdens de oorlog worden mannen uit Marzahn gedwongen om ‘blindgangers’ (niet-ontplofte bommen) op te ruimen. In 1943 worden bijna alle gevangenen uit Marzahn naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Slechts circa 25 mensen beleven in Marzahn de bevrijding.
Vanaf juni 1938 worden steeds meer Duitse Sinti en Roma in kampen opgesloten en dienen de gemeentelijke kampen vaak als tussenstation op weg naar de grote concentratiekampen. Daar worden velen gesteriliseerd of aan huiveringwekkende experimenten onderworpen, ook al ruim voor de oorlog. Tijdens de oorlog worden de gemeentelijke kampen ook gebruikt bij de deportaties naar de vernietigingskampen.
De grootschalige deportaties van Sinti en Roma naar kampen en getto’s in Polen beginnen in april 1940. In Polen worden ook kinderen en ouderen ingezet bij wegenbouw en in steengroeven en wapenfabrieken, tot zij volledig uitgeput zijn. Wie niet meer werken kan, wordt doodgeschoten. Sommige gevangenen weten te vluchten, maar ze worden meestal weer gepakt. Enkelen duiken met succes onder.
In 1942 beginnen de deportaties naar de vernietigingskampen en massa-executies door de SS.
Van de circa 24.000 Sinti en Roma uit Duitsland is ongeveer tweederde vermoord.
* In totaal zijn onder de nazi-heerschappij naar schatting 400.000 mensen in Europa tegen hun wil onvruchtbaar gemaakt.
** De nazi’s zaten met een ideologisch probleem: Sinti en Roma zijn ‘Ariërs’. Het onderzoek moest laten zien dat zij toch Untermenschen waren.
*** Het Reichssicherheitshauptamt (RSHA) was de overkoepelende veiligheidsdienst van het Derde Rijk, opgericht door Heinrich Himmler in december 1939. Het was een samenwerkingsverband van de Sicherheitsdienst, de Gestapo en de Kriminalpolizei.