In 1971 werd de benaming Sinti (mannelijk enkelvoud: Sinto, vrouwelijk enkelvoud: Sintezza) en Roma (enkelvoud: Rom) door vertegenwoordigers van deze groepen gekozen op een congres in Londen. Aanduidingen als gipsy of gypsy, gitano, gitan, tzigane (alle verbasterde verwijzingen naar Egypte, waarvan lange tijd – ook door Sinti en Roma zelf – gedacht werd dat zij daar oorspronkelijk vandaan kwamen) en zigeuner (herkomst onduidelijk) worden door hen als neerbuigend en discriminerend verworpen. De Sinti behoren tot de Roma, maar hechten aan hun eigen benaming.

Binnen de Roma zijn vijf hoofdgroepen en een twintigtal subgroepen te onderscheiden. De hoofdgroepen zijn:

– de Erlides (of Arlije), vooral levend in Macedonië, Kosovo en Turkije;
– de Kale, in Zuid-Frankrijk, Spanje, Portugal en Noord-Afrika
– de Kalderari (of Kalderash), de veruit grootste groep, op de Balkan en in mindere mate in Centraal-Europa en Noord-Amerika
– de Romnichal, vooral in Groot-Brittannië en Noord-Amerika
– de Sinti, vooral in Frankrijk, Duitsland, België en Nederland.

Romani (ook wel Romanes) is de verzamelnaam voor de talen en dialecten van de Sinti en Roma. De Roma in Spanje hebben een eigen taal, die Caló wordt genoemd.

Sinti en Roma zijn (hoogstwaarschijnlijk) oorspronkelijk afkomstig uit Punjab in Noordwest-India. Overeenkomsten in uiterlijk, gewoonten en gebruiken, maar vooral in de taal wijzen daarop. Het Romani vertoont veel verwantschap met Noord-Indiase versies van het Sanskriet.

Als ze verdreven worden uit India, trekken de Sinti en Roma naar het Midden-Oosten en vervolgens – waarschijnlijk rond het jaar 1200, maar mogelijk al eeuwen eerder – naar Oost-Europa. Eind veertiende, begin vijftiende eeuw komen er Sinti naar West-Europa, daarna ook Roma (al blijven die in grote meerderheid in Oost-Europa). Begin vijftiende eeuw worden ze voor het eerst genoemd in West-Europese teksten.

Verbod
Evenmin als ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is nu bekend hoeveel Sinti en Roma er precies zijn. Schattingen lopen van 8 tot 13 miljoen. Verreweg de meesten leven op de Balkan en in Turkije. Daar trekken ze vaak nog rond. Verder zijn ze vooral te vinden in Noord-Amerika, vroegere Sovjet-landen, West-Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. In veel landen is hun nomadische levensstijl verboden (ook in Nederland) en wonen ze veelal in woonwagenkampen of achterstandswijken.

In Nederland leven vooral Sinti; hun aantal wordt op ruim 7000 geschat. De meesten wonen in Noord-Brabant en Limburg, maar er is ook een relatief grote gemeenschap in Nieuwegein. (Overigens zijn lang niet alle woonwagenbewoners in Nederland Sinti of Roma.)