Het Italië van Hitlers bondgenoot Mussolini vaardigt in 1938 discrimineerde wetten tegen Joden, Sinti en Roma uit. Vele Sinti en Roma worden in kampen opgesloten of naar eilandjes voor de Italiaanse kust gedeporteerd. Een groot aantal komt uit door Italië geannexeerde Joegoslavische gebieden. Onder hen velen die gevlucht zijn uit Kroatië, waar het Ustaša-regime Sinti en Roma systematisch uitmoordt.
Italië levert geen Sinti en Roma uit aan de nazi’s, evenmin als Joden. Als in juli 1943 Mussolini wordt afgezet en Italië in september van dat jaar een wapenstilstand met de Geallieerden sluit, bezetten Duitse troepen het noordelijke deel van Italië. Daar begint de vervolging dan alsnog. De meeste Italiaanse autoriteiten werken daar echter niet aan mee, waardoor het aantal Sinti en Roma (en Joden) dat gedeporteerd wordt, beperkt blijft.
Ongeveer 1000 van de 25.000 Sinti en Roma uit Italië (inclusief bezette gebieden) zijn in kampen in Duitsland en Polen vermoord.
Vele Sinti en Roma streden in het Italiaanse verzet tegen de nazi’s.