“… wie geen herinnering heeft, heeft geen toekomst”
Primo Levi
Op 23 mei 2018 werd de tentoonstelling i.s.m. het Comité Kamp Schoorl geopend in het Buitencentrum Schoorlse Duinen van Staatsbosbeheer. De openingstoespraak werd gehouden door Betty Schols-Meents.
Lees hier haar verhaal.
De bijzondere betekenis van deze plek, waar ik nu sta, het heeft even geduurd voordat die tot mij doordrong. Terwijl het toch de plaats is waar het begon. Want nadat mijn vader, Max Meents, van huis was weggehaald op 11 juni 1941, verbleef hij hier 13 dagen.
Van hier begon de treinreis die eindigde in Mauthausen. Dat mooie middeleeuwse stadje aan de Donau. Waar hij vanaf ‘t stationnetje de berg op liep, de steengroeve en de dood tegemoet.
Niet meteen, het duurde nog 5 brieven en bijna 6 maanden. Waarin hij schreef hoe goed het met hem ging en hoe gezond hij gelukkig nog was. Waarin hij de groeten deed aan tante Achele (jiddisj voor eten) en mijn moeder vertelde dat hij liever te laat dan te vroeg was met feliciteren met hun trouwdag. Haar vroeg hoe het met de kleine ging, dat was ik, 14 dagen oud toen hij werd weggehaald. Hoe hij hoopte mij vast te houden en zelf bruine bonen te voeren, later, als alles voorbij was. Alles natuurlijk in het Duits, eerst 4 beschreven kantjes en al snel slechts 2.
Nummer 1075 was hij, blok 15, stube B.
KZ Mauthausen, ik ben er geweest, met mijn moeder, mijn man, mijn zoon, mijn dochter en in 2003 heb ik samen met mijn man mijn moeders’ as daar verstrooid, een cirkel rond, een tijdperk afgesloten, dacht ik… Die brieven, ik wist dat ze er waren en samen met wat snippers die ik in een oude agenda van mijn moeder vond, hadden ze een plek bij mij thuis, in een la.
Inmiddels was ik gaan zingen in een jiddisj koor en had ik contact gemaakt met mijn Joodse wortels en die toegelaten. Was ik overvallen door een diepe laag van verdriet in mezelf toen ik met mijn koor ging zingen in Auschwitz en de namen van mijn grootouders noemde. Had ik een steen gelegd in Sobibor waar zij waren vermoord, 2 jaar na hun zoon, mijn vader. Met daarop hun namen Levie Meents en Frederika Meents Veerman. Het gezegde luidt immers, een mens gaat tweemaal dood. De eerste keer als zijn ziel zijn lichaam verlaat en de tweede keer wanneer zijn naam niet meer genoemd wordt.
… Had Mirjam Ohringer mij gevraagd met haar mee te gaan naar de scholen in Schoorl die het monument hebben geadopteerd, Klimduin en Teun de Jager. Haar vriend Ernst Prager en mijn vader waren bij dezelfde razzia op 11 juni ’41 opgepakt en via Schoorl naar Mauthausen afgevoerd. Onder haar begeleiding (stichting vriendenkring Mauthausen) maakte ik al die reizen naar Oostenrijk; we hadden een bijzondere band.
In 2014 legde ik nog samen met haar bloemen bij de Judenbarack stube B en sprak ik dat jaar op de appelplaats haar rede uit bij de herdenking van de bevrijding van dat kamp, een van de meest diepe ervaringen in mijn leven.
Toen mij de vraag werd gesteld de brieven van mijn vader deel te laten zijn van deze expositie kwamen ook die snippers tevoorschijn. Ze bleken de vergane resten van een brief, met potlood geschreven en door mijn moeder meer dan 60 jaar met zich mee gedragen, gekoesterd. Uit Schoorl. Ze had het me nooit verteld.
Het was alsof allerlei lijnen uit mijn leven bij elkaar kwamen toen mij de vraag gesteld werd mijn verhaal te vertellen en ik na ging denken over wat en waarom, over mijn motivatie dat te doen.
Ik realiseerde me dat ik geboren was in een tijd van chaos, geweld, willekeur en pijn. En dat mijn geschiedenis ook een heel positieve is.
Ondanks het wrede lot van mijn vader, ondanks het lijden van mijn moeder, laat mijn geschiedenis zien dat er hoop is. De belangrijkste elementen om te overleven zijn liefde en vertrouwen. Die mijn moeder mij onvoorwaardelijk heeft gegeven.
Ik zie om me heen, nu, nog steeds en weer, oorlog en geweld die leiden tot vlucht en wanhoopsdaden van mensen. Alarmerende signalen van opnieuw oplaaiend antisemitisme. Schrijnend en actueel is ook het lot van de kinderen, klein en groot van de ISISvaders- en moeders in Syrië.
Niemand van ons heeft kunnen kiezen voor zijn vader en moeder, noch voor de plek waar ie geboren wordt, wel kunnen we kiezen en zijn we verantwoordelijk voor wat we doen…
Had de agent die mijn vader oppakte en tegen mijn moeder zei: “Had u maar niet met een Jood moeten trouwen mevrouw”, zich anders kunnen uitdrukken of gedragen? Hij voerde een opdracht uit. Deze vraag leg ik voor aan kinderen op scholen. Er ontspint zich dan een interessante discussie…
Mijn motivatie om mijn levensverhaal te vertellen is het doorgeven van hoop en mijn vertrouwen in de nieuwe generatie.
De pedagoog in mij voelt zich gesteund en aangemoedigd door bekende, collegastemmen, Lea Dasberg die zei: “Om te ontwikkelen heeft een kind hoop en vertrouwen nodig” en een andere, recente, Micha de Winter, die een pleidooi houdt kinderen op te voeden tot competente rebellen. Een term naar mijn hart.
Ik vind het belangrijk om door middel van mijn verhaal kinderen bewust te maken van de mogelijkheid te kiezen. Altijd en overal..
Nieuwsgierig te blijven en vragen te blijven stellen. Een mens niet te beoordelen naar de groep waar hij of zij toevallig deel van uit maakt (vluchteling, moslim, jood, communist, sinto/roma, …)
De overeenkomst te ontdekken tussen de wereld van toen en nu, en de veerkracht van ons, mensen, waardoor we verder gaan. Het leven wordt doorgegeven en is doorgegaan, ik kijk met vertrouwen naar de volgende generaties.
En ik ben heel dankbaar en voel me vereerd dit alles op deze zo bijzondere plek te mogen zeggen.
Geef een reactie