‘Tonny is er niet meer’. Zo mailde haar dochter van de week.
Tonny Geelhoed-Peeters overleed afgelopen dinsdag op 97-jarige leeftijd.
Na een hersenbloeding is zij niet meer bij bewustzijn geweest en vrij snel overleden.
‘Ze bleef tot het laatst zelfstandig, vrolijk, creatief, bij de tijd en geïnteresseerd in de wereld’ staat op de kaart; en dat is zoals ik me haar herinner, ook al hebben we elkaar een tijd door de omstandigheden niet gezien.

Het verhaal van Tonny’s vader, verzetsman Nico Peeters, is een belangrijk item in de reizende tentoonstelling Post uit de Vergetelheid. Samen met Ad van Liempt vertelt zij het hier.
Ontroerend is de brief die zijzelf aan haar vader schreef (op 01:44 min) nadat ze hem onverwacht een bezoek heeft mogen brengen: “wat vond ik het mieters dat ik je weer eens een zoen kon geven. Het klapzoenen ben je nog niet verleerd”.

In Tonny haar woning hebben Arie van Dalen en ik uren doorgebracht met het doornemen van alle brieven van haar vader, die bewaard zijn gebleven dankzij haar zorgvuldige archivering. Ik sjouwde elke keer een vrij grote scanner mee. De eerste keer kreeg ik hem maar niet aan de praat, tot Tonny op laconieke toon zei: “Heb je de stekker er wel goed inzitten…” 😊

Jos Sinnema, die ik via Alex Bakker leerde kennen, had mij gewezen op de geschiedenis van Nico en in contact gebracht met de familie. Jos is de initiatiefnemer en coördinator van het project Geen Nummers Maar Namen, waarbij scholieren biografiën maakten over mensen die in Dachau gevangen hadden gezeten. Liefst van mensen die het overleefd hadden, maar dat werden er steeds minder en zo was ook van Nico Peeters een biografie gemaakt door zijn familie te interviewen.
Ik wilde eigenlijk ook het liefst het verhaal van iemand die nog leefde maar realiseerde me al heel snel toen ik zijn brieven zag hoe mooi het juist is om juist zìjn verhaal te vertellen.

Het is niet makkelijk om de geschiedenis van een geliefde of familielid uit handen te geven en het is voor mij ook niet zomaar iets om te vragen aan mensen die je niet goed kent. Het werd me wel makkelijk gemaakt omdat ze met mijn moeder Lotty Huffener-Veffer bevriend was. Tonny en haar vriendin Nel Borsboom, beiden verzetsvrouwen (of eigenlijk verzetsmeisjes want ze waren heel jong), vormden met mijn moeder een graag gezien (komisch) trio. Zeer gewaardeerd gezelschap op de vakantiereizen van Stichting 40-45 want met hen kon je lachen.
Ze deden me altijd denken aan een cartoon van Peter van Straaten die bij Lotty op de koelkast hing: een stel oudere mensen zitten in een tuin aan de borrel heel hard te lachen. Er komt een wat sjagereinige jongere man aanlopen die vraagt “Hebben jullie het nou nòg over de oorlog?”

Tja, de oorlog. Ik had dit bericht gisteren of morgen online kunnen zetten , maar doe het op de dag van de Auschwitzherdenking. Dan kunnen we in gedachten bij elkaar zijn, in het bijzonder bij Ernst Verduin en bij Nel Borsboom.