WEER MENS TE ZIJN

– Malmö, mei 1945 –
Aankomst in Zweden
(…) nadat de Zweedse Lotta’s post hadden gevat bij haar broodmanden en bij de geweldige potten heete chocolade, werd het doodstil aan wal en iedereen zag met spanning de majestueuse veerboot de aanlegplaats binnenglijden. “Hollanders op het achterdek” was ons gezegd en dus drongen wij, vier Nederlanders, zoo dicht mogelijk aan de borstwering.
Maar wij zagen geen Nederlanders, we zagen alleen een groote zigeunertroep van onbeschrijflijk afgezakt allooi: magere, blauwbleke individuen, vuil in lompen, de een zonder kousen, de ander met juttelappen om de voeten, een havelooze troep. “Zijn hier geen Nederlanders?” riepen we. Wat hadden we daar voor een wachtwoord geroepen? De zigeuners braken los in geschreeuw en geschrei, we wuifden met vieze dekens en onooglijke kleerenbundeltjes, “Nederlanders, Nederlanders!” riepen zij. Mijn God, dit was de “Philips- en diamantgroep“, het groote contingent joodsche Nederlandsche vrouwen. Ik slikte een prop door mijn keel, we wuifden, we riepen “Welkom!”. En daar begon de poovere processie haar pelgrimslied te zingen: het Wilhelmus. Mooi klonk het niet maar wel héél aangrijpend. (…)
Cor Bouchette in De Fakkel, uitgegeven door de persafdeeling van het Nederlandsch Gezantschap te Stockholm, 18 mei 1945 –


Zweden boot

In het voorjaar van 1945 arriveerden duizenden vluchtelingen, net bevrijd uit de concentratiekampen, per boot in het zuiden van Zweden. Regisseur Magnus Gertten (Auto Images) spoorde enkelen van de destijds gefilmde oorlogsoverlevenden op. De documentaire Every face has a name , waarin hij een parallel trekt met de huidige vluchtelingenstroom, trekt langs de filmfestivals en was tijdens het IDFA te zien.

Bij het maken van de tentoonstelling “Waarom schrijf je me niet” – Post uit de Vergetelheid stuitte ik, bij het doorploegen van archieven op beeldmateriaal, genadeloos op alle aspecten die de expositie wil belichten: het belang van communicatie, de consequenties van censuur, privacyverlies – de totale ontmenselijking.
Ik zag de foto’s, ik kende de verhalen. Maar wat het echt betekent begon ik te vatten toen ik de documentaire Harbour of Hope, de vorige film van dezelfde regisseur zag.

overleefd

Op deze stills* zie je vrouwen die eind april kwamen. De aankomst van de Joodse vrouwen, zoals hierboven zo plastisch beschreven moest nog volgen. Kitty Wurms beschrijft in 2003 haar aankomst in Zweden toen.

Kitty WurmsZijn we nou van Eidelstedt naar Zweden gegaan? Dat is best mogelijk, dat liep al op z’n end. En toen zouden we worden uitgewisseld naar Zweden, dat had graaf Folke Bernadotte geregeld. En 4 mei, of de oorlog wel of niet afgelopen was, ging dat door voor ons transport. Via Flensborg in Duitsland. We werden keurig in treinen gezet, in nette treinen. Hele gewone treinen. En via Flensborg werden we op de grens bij Padborg overgedragen aan het Deense Rode Kruis. ’t was inmiddels 5 mei en toen stonden daar  mannen van het Deense Rode Kruis in uniform en die zeiden, ze konden geen Duits spreken alleen maar Deens, maar ze zeiden: “Hitler kaput”. En  wij begrepen dus dat er iets aan de hand was en toen zijn we overgedragen aan het Deense Rode Kruis.
Maar we waren ontredderd, dat kan ik u wel verzekeren.
Van Denemarken zijn we met de boot naar Göteborg gebracht en op die boot … We hadden luizen, de kleren, we zaten onder de luizen, we zagen er niet uit. Het was verschrikkelijk. Maar we kwamen ’s morgens aan boord en de tafel was gedekt met wit linnen.

[Kitty huilt en neemt een slok water] Ja en d’r was pap en alles, nou goed dat doet er verder niet toe.
En witte servetten. [huilt] En toen kwamen we in Göteborg, moesten we ook in quarantaine. De vrouwen uit Ravensbrück waren daar al eerder gekomen en ze hadden geleerd van die vrouwen dat ze vooral niet teveel te eten moesten geven, want die hadden allemaal maag- en darmklachten gekregen. Dus ze hebben met ons dat kalm aan gedaan.
(…)
Het gekke was, sommigen van ons bewaarden toch het brood nog voor de volgende dag.
Bron: Kindertransporten ‘Joodse kinderen in kamp Vught’ – Interviews (2003), zie Getuigenverhalen.nl na 99 minuten

bevrijding LottyLotty Huffener-Veffer vertelt in Getuigenverhalen.nl na ongeveer 2 uur:
Toen kwamen we daar aan. Ja, dan weet je gewoon niet wat er gebeurt. Dat je vrij was, dat er mensen waren die, we werden eerst verwelkomd door een pastoor en een rabbijn en een dominee en iedereen stond ons op te wachten en het Wilhelmus werd gespeeld. Dat hadden ze natuurlijk nooit moeten doen,  dat was veel te emotioneel [grinnikt] en toen gingen we naar een badhuis en daar moesten we al onze kleren afgeven. Daar waren toch vrouwen die wilden die kleren niet afgeven, hoor.
– Waarom niet?
Nou, weet ik niet. [lacht] Zelfs een kammetje met drie tandjes erin wilden ze niet afgeven.
Maar toen gingen we in bad, heerlijk was dat! Douches, warme douches en zeep en een borstel en nou, het was geweldig, en handdoeken en toen kregen we schone kleren. Ja, dat, onvoorstelbaar!
Bron: Late gevolgen van Sobibor, oral history interview door prof.dr. Selma Leydesdorff

In de documentaire Harbour of Hope herkent een vrouw na 70 jaar haar moeder en zichzelf in de toen gemaakte tv-opnames. Na jaren van mishandeling en vernedering, de gêne voor hun naaktheid ver voorbij, is de man met de flitspuit geen nazi maar een mens die een kind een hand geeft, salueren militairen voor de vrouwen in plaats van ze te slaan, kijken burgers niet weg maar geven een helpende hand. Niet te beschrijven, maar de beelden zeggen genoeg.

and thats me

Dit ben ik.

Liberation

En dit is het moment van mijn bevrijding…

Every face has a name 2

…weten dat we mensen zijn

Mirjam Huffener

* Alle stills komen uit Harbour of Hope. Opnames gemaakt op 28 april 1945 toen honderden overlevenden, waaronder vrouwelijke politieke gevangenen uit Ravensbrück, aankwamen in Malmö. © SVT (Zweedse Nationale Televisie)
Zie ook na 13.15 min.: