door Mirjam Huffener
Lotty Veffer Foundation
Op 10 december 2021 is Ernst Verduin overleden. Ik leerde hem kennen, of all places, op de plek waar kamp Vught heeft gestaan. Het was 1999 en het kindermonument voor de naar Sobibor weggevoerde Joodse kinderen werd onthuld. Janneke de Moei schreef daarbij het boek ‘Joodse kinderen in het kamp Vught’, ik deed daarvan de vormgeving.
Het monument was op initiatief van mijn moeder, Lotty Huffener-Veffer, tot stand gekomen. Zij had Ernst’ moeder goed gekend. Samen maakten zij vanuit Vught de tocht door de kampen en de dodenmarsen tot aan hun bevrijding in Zweden mee.
Ernst ontsnapte aan het kindertransport. Volgens Lotty heeft zijn moeder Ernst laten onderduiken in het kamp. Volgens Ernst zelf was hij ziek, zo ziek dat hij het zich niet herinnerde. Ik denk dat allebei waar is. Hoe dan ook, líjkt het of Ernst veel mazzel had gedurende de jaren daarna tot aan zijn bevrijding. Maar was het alleen mazzel? Ik denk dat het vooral de bravoure van een 16-jarige jongen was die had geleerd voor zichzelf te zorgen. Hij trok er, tot het in 1942 door de nazi’s werd verboden, met zijn ouders en met zijn zus – samen in de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie – vaak op uit, de natuur in.
Voor de trektochten kwamen daarna de overlevingstochten door de kampen en de dodenmarsen in de plaats.
Midden jaren ’30: Wanda en Ernst spelen in de sneeuw met hun ouders en grootouders (02:00); © privé-archief familie Ernst Verduin
Uit zijn eigen beschrijving en de verhalen van andere ‘overlevers’ komt hij naar voren als een eigenwijs, brutaal en vooral dapper joch. Als je hem hebt gekend zie je het voor je: dat hij uit de rij naar de gaskamer overstapte naar de rij voor dwangarbeid. Dat hij om aan executie te ontkomen zijn broek liet zakken om te laten zien dat hij niet besneden was.
Tijdens de reünies in Kamp Vught zag ik ze toentertijd bij elkaar zitten, voor mij toen al heel oude mensen: Jules Schelvis (1921), Jacques Furth (1910), mijn moeder Lotty (1921) en de veel jongere Ernst (1927). Ze discussieerden er stevig op los en vonden hem nog steeds een beetje een eigenwijze snotneus… Een paar jaar later zag ik een andere kant van deze mensen.
Ze waren geïnterviewd voor het dvd/lespakket Joodse kinderen in kamp Vught en we kwamen in 2004 voor de presentatie met de makers, geïnterviewden en familieleden bij elkaar. Jacques Furth zakte bij binnenkomst, als gevolg van een ernstig hartprobleem, in elkaar. Wij konden niets doen, fladderden paniekerig rond, terwijl de overlevers ondertussen op gepaste afstand rustig met elkaar stonden te kletsen. Er ging een half uur overheen voor Jacques weer in staat was op een stoel te gaan zitten. En als één man/vrouw liepen Ernst, Lotty en Jules en de andere overlevers naar hem toe en namen zo dichtbij als mogelijk rondom hem plaats, als een cordon, zoals zij tijdens de dodenmarsen er voor hun vriend(inn)en waren – waar mogelijk.
Door de onthulling van het kindermonument was ik geïntrigeerd geraakt over de tot dan toe nogal ondergeschoven geschiedenis van het Joodse gedeelte in kamp Vught. Voor de research en het realiseren van het lespakket over de kindertransporten werkte Ernst volop mee om zijn verhaal en dat van zijn zus Wanda met ons te delen. Het volledige interview uit 2004, dat hieraan ten grondslag ligt, is te zien in de getuigenverhalen van het NIOD. Ernst vertelt niet alleen wat er gebeurde maar ook hoe het was toen hij ‘weggehaald’ werd. Hij maakt het leven in de kampen invoelbaar en het ongelooflijk onbegrijpelijke zichtbaar.
Inmiddels al jaren bevriend met elkaar werkten Ernst en zijn dochter Yoka mee aan een korte film ‘De verhalen 100 malen‘ (2018) over hem en Lotty. Het is een inleiding voor hulpverleners en verzorgenden die in aanraking komen met oorlogstrauma’s van anderen. Op de bijbehorende website vinden zij Tools & Tips hiervoor.
Het is een mooi portret van deze twee overlevers. Ze gaan naar herdenkingen, geven lezingen, praten met leerlingen. In diepte-interviews vertellen ze over hun herinneringen, de nachtmerries, de dood. Daar waar het vertellen stokt, komen Yoka en ik, de dochters – de tweede generatie – aan het woord.
Deze film van de Lotty Veffer Foundation werd verder uitgewerkt door Erik Willems en resulteerde in de prachtige documentaire ‘Ogen die Auschwitz zagen‘ (Omroep MAX, 2020)
Jarenlang lieten Ernst en Lotty hun oorlogservaringen onbesproken. Pas op latere leeftijd begonnen ze met praten. Dat voelden zij als een verplichting jegens hun vermoorde familieleden. Zij beseften dat zij tot de allerlaatste groep ooggetuigen van de Holocaust behoorden.
Nadat Bennie Vlaskamp, Arie van Dalen en ik in 2009 de tentoonstelling en het boek Post uit de Vergetelheid hadden gemaakt, bood Ernst aan gebruik te maken van de dagboeken en de brieven van zijn zus Wanda. Met deze mooie documenten realiseerden we een nieuwe tentoonstelling en website, waarin haar verhaal en dat van Ernst wordt verteld.
Het is dankzij het vertrouwen van Ernst en zijn kinderen Yoka en Bert en van de dochter van Wanda’s beste vriendin, Lonneke Drinkwaard, dat de tentoonstelling “Waarom schrijf je me niet” – Post uit de vergetelheid, tot zo grote hoogte kon stijgen.
Van Wanda zijn dagboeken, twintig brieven uit Amsterdam en vier uit kamp Vught aan haar beste vriendin Els Nieuwenhuijzen bewaard gebleven. De dagboeken en brieven beslaan de periode van februari 1942 tot en met mei 1943. Ze vormen een ontroerend zelfportret van een meisje dat wordt weggerukt uit haar leven in Bussum, weg van haar vrienden en vriendinnen, en dan in Amsterdam ervaart hoe het net zich steeds nauwer sluit: een ster op, niet meer met de tram, niet meer na 8 uur ’s avonds buiten, niet meer fietsen, niet meer op bezoek bij niet-Joden, steeds meer bekenden die worden opgepakt, het gevaar van razzia’s.
Kijk vooral deze inleiding op de tentoonstelling “Waarom schrijf je me niet” – Post uit de Vergetelheid waarin #Karsu met Ernst het verhaal vertelt van zijn zus Wanda.
Hij bezocht met Yoka en vriendin Pauli trouw praktisch elk van de 24 openingen.
Ernst is er niet meer. Zijn spirit blijft mij bij.
Geef een reactie