Bij de opening droeg Lotty Huffener-Veffer het gedicht Klein Monument van Anneke Hemrika voor. Voorafgaand vertelde Lotty dat het lang heeft geduurd voordat zij kon vertellen nadat ze uit de oorlog was teruggekomen. En toen ze begon kon ze niet meer ophouden. Dat was in 1990 nadat ze in contact kwam met andere vrouwen die net als zij in Kamp Vught gevangen hadden gezeten. Vooral verzetsvrouwen. Zij werden haar vriendinnen. Samen richtten zij de vriendenkring Vught op en zorgden dat het monument kwam voor de weggevoerde Joodse kinderen.
Haar vriendinnen van toen zijn er niet meer, steeds minder mensen kunnen de verhalen doorgeven. Dat wordt nu overgenomen. Huffener-Veffer is de trotse naamgever ben van de Lotty Veffer Foundation die deze tentoonstelling maakten.
Zij is blij met jonge mensen waaronder haar kleinkinderen, Karsu en Natascha van Weezel die vanuit hun eigen perspectief het verband leggen met het heden.
Zij maakten een mooi monument voor de mensen die anders in de vergetelheid waren verdwenen.
Klein monument
Ik weet het wel – ik moet het maar vergeten;
Het is zo lang geleden en voorbij.
Zij die ‘t zeggen, menen ‘t goed met mij,
Maar het is of ik door slangen wordt gebeten.Heb ik niet – keer op keer – mezelf gedwongen,
De nagels diep gedrongen in mijn huid?!
Ik delf het onderspit en schreeuw het uit
In duizend dromen, die aan scherven sprongen.Het leven heeft geen enkele kans geboden.
De mazen van het veel te kleine net
Waren te nauw of al te druk bezet.
Zij zijn vertrokken in een trein vol doden.Laat mij tot in de late nanacht spelen
Met woorden, groeiend tot een stil gedicht.
Mijlen vanhier ontwaar ik hun gezicht
En deel mijn tranen met ontelbaar velen.Voor allen die ik eenmaal heb gekend,
Die ik heb liefgehad én om te overleven
Is dat wat nooit voorbijging, neergeschreven.
Aan hen draag ik het op, dit kleine monument.Uit: Klein monument/Anneke Hemrika.
Octavo, Bergen (N.H.), 1985. ISBN90-70805-07-3
Foto’s: Ronald Huffener, Carlo Huffener, Jan-Thijs Vlaskamp
Geef een reactie