Onze tentoonstelling is tot 29 november te zien in de fraaie Walburgiskerk in Zutphen. Op 30 september werd de officiële opening verricht door de Zutphense wethouder Mathijs ten Broeke. Dit in het bijzijn van een vanwege de coronacrisis beperkt publiek van 30 mensen.
Na een openingswoord van Immelie Fehmers, bestuurslid van de Stichting Walburgiskerk, zette onze projectmanager Mirjam Huffener kort de opzet van “Waarom schrijf je me niet” – Post uit de Vergetelheid uiteen. Daarna vertoonde zij de korte film uit de tentoonstelling, waarin Rauand Taleb – die zelf als vijfjarig jongetje met zijn familie uit Irak naar Duitsland vluchtte – de geschiedenis vertelt van Wolfgang Maas en zijn geliefde Thea Windmuller.
Onlangs won Rauand Taleb de Duitse Schauspielpreis voor beste mannelijke bijrol (in “4 Blocks”). In het begin van het filmpje vertelt hij dat hij in de serie 4Blocks speelt. Afgelopen maand ontving hij hiervoor de Duitse filmprijs voor beste mannelijke bijrol. Behalve zijn talent heeft hij ook zijn ziel in dit filmpje gelegd. Het is wonderschoon zoals hij dit verhaal vertelt.
Ook Wolfgang was een vluchteling. Hij kwam in 1936 als 16-jarige uit Gelsenkirchen naar Winterswijk, waar hij Thea leerde kennen.
De film was de opmaat tot een voordracht van Thea Windmullers nicht Mirjam Schwarz, die samen met Volkskrant-journalist Hans Bouman onlangs het boek Ik hoop dat alles weer gewoon wordt publiceerde. Uitvoeriger dan in onze tentoonstelling vertelt dit mooie boek (ISBN 978 90 245 7655 5) aan de hand van het dagboek van Thea en brieven die Wolfgang aan Thea schreef het tragische verhaal van hun liefde en de ondergang van de florerende Joodse gemeenschap in Winterswijk.
Op de voorgrond Ernst Verduin, een van de hoofdpersonen
In de tentoonstelling vertellen we verhalen. We volgen aan de hand van brieven en kaarten vijf hoofdpersonen.
Een jonge Joodse man, Jules Schelvis, die het geluk heeft – als je dat zo kan noemen – om buiten vernietigingskamp Sobibor te werk te worden gesteld en de kampen en getto’s weet te overleven. Hij wist één brief te versturen uit een getto. Uit angst dat het niet door de censuur komt schreef hij in een soort geheimtaal.
Nico Peters, een verzetsman die al vroeg in de oorlog wordt opgepakt, in zowat alle kampen in Nederland komt en van wie heel veel brieven bewaard zijn gebleven aan zijn vrouw en dochters. Zwaar gecensureerde brieven, volgeschreven binnen de afgebakende kaders, maar die in Dachau aangekomen steeds korter worden naarmate Nico steeds uitgeputter raakt.
Van de derde hoofdpersoon, Wanda Verduin, zijn haar dagboek en de brieven aan haar niet-Joodse hartsvriendin bewaard gebleven. Als de oorlog begint is Wanda een bakvis, zoals dat toen heette. We zien hoe de oorlog en de anti-Joodse maatregelen in haar leven en dat van haar familie, ingrijpen. Van een puber – altijd wel verliefd op een jongen – verandert ze in een terneergeslagen, angstige en te jong volwassen vrouw. Ze gaat dood in Auschwitz.
Vanaf Auschwitz gaat het verhaal verder met haar broer, Ernst Verduin – hier aanwezig. We volgen hem tijdens de dodenmarsen tot na de bevrijding als hij hoort dat zijn moeder nog leeft.
Behalve een website waar superveel informatie is te vinden, hebben we ook mooi educatief materiaal ontwikkeld dat gedownload kan worden.
De verhalen van onze hoofdpersonen worden in de filmpjes verteld door min of meer bekende Nederlanders, door Jules Schelvis en door Ernst Verduin. Aan het eind van de tentoonstelling staat een stemhokje. Hierin leggen zij actuele dilemma’s voor over onderwerpen die in de tentoonstelling aan de orde komen: over vrijheid van meningsuiting bijvoorbeeld – hoe ver mag je gaan met wat je zegt op social media.
Schrijfster van dit stukje dacht zelf heel braaf te zijn, maar vorige week kreeg ik van FB zowaar een ernstige waarschuwing. Ik had gereageerd op #ikdoenietmeermee en #ikdoewelmee met een foto van mijn spatscherm en een tekstje waarin ik vertel dat iemand mij voluit in mijn gezicht hoestte en een man op een terras de hele tijd zonder elleboog hoestte – zijn stoel oppakte en zowat tegen me aan ging zitten want dan had ie meer zon. Op het verzoek 1,5 terug te gaan reageerde hij zwaar beledigd. Daarop had ik geschreven ‘Hollanders zijn h.o.r.k.e.n’. En dat is schelden. Ik heb het opgezocht. Er zijn mensen die het erg vinden als er over Hollanders denigrerend wordt gesproken, dat we h.o.r.k.e.n zijn. Ik beschouw alle Nederlanders als Hollanders maar misschien is voor degenen aan deze goeie kant van de IJssel – zoals Herman Finkers het noemt – ook H.o.l.l.a.n.d.e.r.s wel een belediging.
Over privacy toen en privacy nu op internet vragen Jules Schelvis en de vertelster zich af waarom je bij een reservering zoveel over jezelf moet prijsgeven. “Waarom wil je mijn geslacht weten?” Ze vragen zich ook af of je er van uit kan gaan dat de overheid wel altijd het goede met je voor heeft. Dat kan voor mensen een heel lastig dilemma zijn als het nu gaat over de corona-app.
Het zijn dus geen gemakkelijke kwesties. Wij hebben als makers van de tentoonstelling geen pasklare antwoorden. We proberen vooral om na te laten denken, om jezelf vragen te stellen bij wat je doet of laat.
Nog zo’n lastig thema dat we aansnijden is dat van de vluchtelingen en het vluchtelingenbeleid. Toen én nu! We doen dat met het verhaal van Wolfgang en Thea. De twee hoofdpersonen waar het bij deze opening om draaide.
Geef een reactie